
Zondagsinspiratie
Elke zondag deelt onze pastoor een overweging bij het evangelie. Een moment van bezinning, bemoediging en verdieping — voor wie in de kerk zat, thuis meeleeft of het later wil herlezen.
Zondag 18 mei 2025, 5e zondag van Pasen
5e zondag van Pasen 18.5.25 TB
Handelingen 14, 21-27; Apokalyps 21, 1-5a; Johannes 13, 31-33a.34-35
Jezus voelt dat zijn dood nadert. Hij spreekt woorden ten afscheid. Woorden die bij de leerlingen moeten blijven hangen. Zijn testament. “Nu de mensenzoon wordt verheerlijkt…”. Verheerlijken is een wat lastig woord. Wij denken aan iets als eer. Maar het Hebreeuws ‘kabôd’ dat wij met eer vertalen betekent eigenlijk gewicht, de werkelijke waarde (AbtMarc). Iemand eer geven is iemand in zijn volle gewicht geven, erkennen wie hij is. “Nu is de mensenzoon verheerlijkt..” betekent dan zoiets als: “Nu wordt echt duidelijk wie ik ben, waar ik voor sta”. En ook waar God voor staat.
Waar Hij voor staat heeft Hij zojuist nog eens laten zien in een gebaar. Hij heeft zijn leerlingen de voeten gewassen. Het werk van een dienaar. Ook de voeten van Judas die hem zal verraden, de voeten van Petrus die hem drie maal zal verloochenen en de voeten van de andere leerlingen, die hem binnenkort in de steek zullen laten. Hij zal voor hen zijn leven geven. In Jezus is de liefde van God zelf zichtbaar geworden: totale onbaatzuchtige liefde voor zijn vrienden.
Jezus weet zich de geliefde Zoon van God. En precies omdat Hij van de Vader alle liefde ontvangt, kan Hij zelf ook alle liefde geven en ons een nieuw gebod van liefde geven. Alhoewel nieuw? Met de tien geboden was Israël al sinds lang vertrouwd. En in het boek Leviticus (19: 18) lezen we al: “Bemin uw naaste als uzelf”. Maar Jezus voegt er iets aan toe, namelijk “Heb elkaar lief zoals Ik u heb liefgehad”. Hij wordt dus het richtsnoer van onze manier van liefhebben, en dat gaat ver. Hem navolgen doet een echt beroep op ons.
Liefde is niet hetzelfde als verliefdheid. Verliefdheid gaat voorbij. Om als mensen bij elkaar te blijven is meer nodig: liefde die niet als vanzelf komt aanwaaien. Nee, je moet er voor kiezen, elke dag opnieuw. Niet je erbij neerleggen dat er onverschilligheid groeit in de relatie. Onverschilligheid is de tegenpool van de liefde. Het maakt mensen koud. Liefde vraagt dat je de ander telkens kunt zien alsof jij die ander was. Met nieuwe ogen.
Jezus leert ons dat liefde het belangrijkste is in het leven. Het geeft ons leven betekenis, zonder liefde is er geen leven. Tegelijkertijd zijn we ook vertrouwd met de onmacht tot liefde. Samen leven en samen werken gebeurt dikwijls niet met de liefde als motivatie. Concurrentie en eigenbelang voeren vaak de boventoon. Winstbejag en prestige zitten menselijke relaties veelal in de weg. In onze samenleving voelen veel mensen zich niet gehoord of gezien. Arbeidsvreugde en zinvolle taken moeten in onze markteconomie vaak wijken voor principes van efficiëntie. Aandacht voor klanten en patiënten leggen het af tegen het streven naar rentabiliteit. Het ergste is dat we het inmiddels gewoon zijn gaan vinden.
Maar ook kerken bestrijden elkaar, en binnen kerken zelf verkettert menigeen de ander. En dat terwijl wij elkaar hier het brood reiken en met elkaar uitspreken dat Jezus de Christus is en dat er werkelijk liefde en verzoening mogelijk is. Jezus had een droom, een visioen van een nieuwe wereld, een samenleving waarin liefde het laatste woord had. Die wereld noemde Hij het rijk van God. Wij als zijn volgelingen hebben de zending te doen zoals Jezus: tonen dat God liefde is. Wij zijn geroepen om Gods liefde door te laten stromen naar de mensen om ons heen, vriend en vijand. Hij waste ook de voeten van wie hem ging verraden!
Jezus was als een Goede Herder die zijn leven gaf voor zijn schapen. Hij had liefde voor trouweloze leerlingen, die hem in de steek hebben gelaten, die hem verloochend hebben. Hij toonde een vorm van trouw ondanks ontrouw. Zo moeten ook wij elkaar liefhebben met een onzelfzuchtige liefde. Dat is moeilijk, want wij kennen voornamelijk de liefde van ‘voor wat hoort wat’, de liefde die van twee kanten komt.
Jezus legt de lat wel hoog. Hij vraagt dat wij zelfs onze vijand beminnen. Dat vereist dat je je vijand nog als mens ziet en menswaardig tegemoet treedt. In die liefde is ook vergeving mogelijk. Het gaat niet langer om een romantische liefde, maar om een belangeloze en onvoorwaardelijke liefde. Ga er maar aan staan. Zonder voorwaarden, louter gericht op het welzijn van de ander. Vanuit een dergelijke houding hebben volgelingen van Jezus pestlijders en melaatsen verzorgd. Vanuit deze liefde leeft een mens soms lange tijd samen met een partner die jouw liefde niet of moeilijk kan beantwoorden.
Het klinkt een beetje als een onrealistisch visioen. Inderdaad, het heeft iets van een visioen. Dat horen we ook in de tweede lezing uit de Apocalyps, ofwel de Openbaring van Johannes. “Toen zag ik een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Dan zal God alle tranen uit uw ogen wissen, en de dood zal niet meer bestaan”. Aan dat visioen van hemel op aarde mogen ook wij ons steentje bijdragen. Een steentje van liefde. Dat moet te doen zijn.
PLK
Zondag 11 mei 2025, 4e zondag van Pasen
4e Paaszondag 11.5.25 De Goede Herder
Hand. 13, 14.43-52; Apok. 7, 9.14b-17; Joh. 10, 27-30
De vierde zondag van Pasen staat bekend als ‘roepingenzondag’. We worden opgeroepen onze eigen roeping in het leven te verstaan, in navolging van Hem die we onze Goede Herder noemen. Daarnaast vraagt de kerk ons vandaag in het bijzonder te bidden voor nieuwe roepingen voor het priesterschap, het diaconaat en het religieuze leven.
In het tiende hoofdstuk van Johannes, waaruit het evangelie van vandaag genomen is, maakt Jezus een onderscheid tussen de Goede Herder, die zijn leven geeft voor zijn schapen, en een huurling, die weinig geeft om zijn schapen en op de vlucht slaat zodra er gevaar dreigt. Herders die hun leven geven voor hun schapen. Het is geen vanzelfsprekende zaak. Wie de kerkgeschiedenis bestudeert, moet tot de conclusie komen dat er, net als in de gewone maatschappij, dikwijls sprake was van huurlingen en misstanden, ook in onze tijd. Maar gelukkig werden dergelijke perioden ook altijd weer gevolgd door fasen van herbezinning, interne reiniging en hervorming. Misschien maken we ook nu zo’n moment mee, een kruispunt van wegen waarop we ons ernstig moeten afvragen wat de goede herder, Jezus, van ons vraagt. Wat betekent het Hem na te volgen?
Ik moet dan denken aan de passage in Lucas 4, waarin we iets mogen lezen van hoe Jezus zijn eigen roeping verstaat. In de synagoge van Nazareth citeert Jezus Jesaja en verklaart deze tekst van toepassing op zichzelf. Deze luidt:
‘De Geest van de Heer rust op mij,
want hij heeft mij gezalfd.
Om aan armen het goede nieuws te brengen
heeft hij mij gezonden,
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken
en aan blinden het herstel van hun zicht,
om onderdrukten hun vrijheid te geven,
om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’
Hoe verstaan wij onze roeping? En dan heb ik het niet alleen over onze voorgangers in de kerk, maar over alle parochianen die op een of andere wijze betrokken en actief zijn bij deze gemeenschap. Want je mag ergens bij horen, je leeft niet voor jezelf alleen. Ook wij horen bij deze katholieke kerk. Ook wij voelen de pijn en plaatsvervangende schaamte als er weer negatief nieuws is. Wil ik daar wel bij blijven? “Maar we proberen het samen toch juist goed te doen”, hoor ik vrijwilligers zeggen. Mensen voelen zich soms onzeker in deze dagen.
We willen dan onze roeping opnieuw verstaan. Hoe kun je weer in contact komen met de bronnen in je die leven geven? Waardoor wordt je geraakt, wat houdt je ten diepste bezig? Wanneer voel je je gelukkig? Hoe kan je gestalte geven aan de stem in je hart om te doen wat goed is? Want als je het verlangen van je hart volgt, is er een goede kans dat je Gods stem volgt.
“Mijn schapen luisteren naar mijn stem; Ik ken ze en ze volgen Mij, Ik geef ze eeuwig leven”, zei Jezus. Gekend worden, je bemind en geaccepteerd weten, dat lijkt een belangrijke voorwaarde om een gelukkig mens te worden. Ja, Jezus belooft ons zelfs eeuwig leven. We denken dan al gauw aan het leven na de dood, maar het ware, duurzame leven speelt zich ook af in het hier en nu. Het is het leven zoals God dat bedoeld heeft, het leven waartoe God ons roept. Wie, zoals Jezus, omziet naar mensen met troost en begrip, die deelt in dat duurzame leven. Wie barmhartig en met mededogen in het leven staat, kijkt naar mensen zoals God dat zou doen. Wie het ware leven in zich heeft, deelt zijn leven met anderen. Want wie is er in het leven niet aangewezen op de aandacht van en verbondenheid met zijn medemensen?
Het is prachtig om in deze parochie te mogen ervaren hoeveel goeds er gebeurt op het gebied van “onderling pastoraat”. Maar ook op diverse andere terreinen spannen vele vrijwilligers zich in om deze gemeenschap leefbaar en aantrekkelijk te houden. En ik wil vandaag al deze mensen graag een hart onder de riem steken: laat u niet al te zeer ontmoedigen door allerlei slecht nieuws. Natuurlijk, we zullen moeten erkennen dat het Lichaam van Christus gewond is. De kerk zal er ook van moeten leren. Maar uiteindelijk zijn wij de kerk met elkaar. En we willen ons niet de vreugde laten ontnemen die we samen in deze gemeenschap mogen ervaren. Op dat punt mogen we elkaar bemoedigen.
Ondertussen is het van groot belang om God goede herders te vragen voor zijn kudde. Herders die zich blijvend geïnspireerd weten door de levende Heer. Herders die, hoe moeilijk dat soms ook is, trouw blijven aan hun roeping. Herders die onbaatzuchtig en enthousiast een hedendaagse gemeenschap kunnen leiden, maar zich ook laten inspireren en corrigeren door anderen. Herders die met één voet in deze samenleving staan en met de andere voet in de kerk. Herders die de taal en cultuur van onze tijd verstaan. Herders die kunnen overbruggen en samenbinden. Herders die door hun woord en voorbeeld het geloof en de liefde van Christus ook vandaag gestalte kunnen geven.
Laten we de Heer bidden dat Hij – ook vandaag en ondanks alle moeilijkheden – zulke arbeiders stuurt in zijn wijngaard. Want de oogst is rijp. En mogen deze arbeiders dan, net als Paulus en Barnabas in de eerste lezing, opnieuw “een licht vormen in deze wereld en tot heil zijn tot het uiteinde van de aarde”. Laten we in dit vertrouwen op de levende Christus verdergaan, want Hij blijft het Hoofd van de kerk. Wij zijn de ledematen. En ook al zijn deze ledematen vaak gebrekkig en zondig, uiteindelijk is het de kerk van de Heer. Alleen in die zin mogen we haar heilig noemen en erop vertrouwen dat de Geest van God haar opnieuw zal reinigen en blijven behoeden, ook in onze tijd. Amen. PLK
Zondag 4 mei 2025, 3e zondag van Pasen
3e zondag van Pasen, 4 mei 25, TB
Hand. 5, 27b-32.40b-41; Apok. 5, 11-14; Joh. 21, 1-19
Op deze derde zondag van Pasen horen we opnieuw een verrijzenisverhaal, zoals dat in de jonge kerk verteld werd. Vervolgens verschuift het accent naar de vraag welke eisen gelden voor leiderschap in die jonge kerk. Een vraag die ook vandaag nog actueel is, nu er een nieuwe paus gekozen moet worden.
Het verhaal begint met de mededeling dat zeven leerlingen, op initiatief van Petrus, gaan vissen in de nacht. Maar ze vangen niets. We moeten goed letten op de symboliek in de tekst. Zeven leerlingen doet denken aan de zeven kerken in Klein-Azië, die de hele kerk vertegenwoordigen waarover Johannes schrijft. De zeven kerken zwoegen vergeefs in de nacht. De mensenvissers hebben niets gevangen. Ook in die tijd had de kerk het al moeilijk.
De ochtend breekt aan. Op de oever van het meer staat een onbekende die hen aanspreekt. Beste vrienden (in het Grieks staat zelfs paides, “kinderen”), hebben jullie soms iets te eten? Nee, ze hebben niets gevangen, ze zijn teleurgesteld. Werp dan je net uit, rechts van de boot. Ze worden uitgedaagd het over een andere boeg te gooien. Heel ongebruikelijk en riskant, want op die manier zou het net wel eens in het roer verstrikt kunnen raken. Maar ze doen het en vangen een grote massa vis. Dan herkent Johannes, de leerling van wie Jezus hield, in de vreemdeling de verrezen Heer en Petrus springt het water in om Hem tegemoet te snellen.
Het net zat vol grote vissen, 153 stuks. Dat is niet zomaar een getal. Het wordt wel in verband gebracht met alle toen bestaande vissoorten, maar ook met het aantal bekende christengemeenten van dat moment. Het symboliseert dus de universaliteit, de gehele mensheid. En hoewel het net overvol was, scheurde het niet. De eenheid in de kerkgemeenschap bleef bewaard. Op eigen kracht vangen wij niets, is de boodschap, maar met hulp van de verrezen Heer kunnen we de hele wereld aan en blijft de gemeenschap intact. Een scheuring wordt voorkomen.
Aan land gekomen zien de leerlingen een houtskoolvuur, met vis en brood. Ook hier weer symboliek. Vis, ICHTUS in het Grieks. De letters verwijzen naar Jezus, Zoon van God, Verlosser. Vis en brood, dit doet ons natuurlijk denken aan dat verhaal van de wonderlijke broodvermenigvuldiging en aan de eucharistie. Ook de Emmaüsgangers herkenden de Heer bij het breken van het brood en net als bij Maria Magdalena is het de liefdevolle blik die in dit geval Johannes als eerste de ogen opent. Maar het woord koolvuur verwijst ook nog naar één andere plaats in het evangelie van Johannes, namelijk naar de binnenplaats voor het Sanhedrin waar Petrus Jezus tot driemaal toe verloochent. Dat kan niet toevallig zijn.
We komen daarmee op het tweede thema van deze schriftlezing: wat is er allereerst vereist voor goed leiderschap in de kerk? Aan welke kwaliteiten moet bijv. de paus voldoen? Wat voor man kan de kerk in deze moeilijke tijd een nieuwe impuls geven? Moet hij vooral een sterke man zijn die de curie kan hervormen? Moet hij een groot communicator zijn die weet om te gaan met de media? Moet hij een heilige zijn met een perfecte staat van dienst?
Simon Petrus zou bij deze eisen niet door de selectieprocedure zijn gekomen. Maar Jezus stelt een andere vraag: Simon, zoon van Johannes, heb je Mij lief, meer dan de anderen hier? En Simon antwoordt: Ja Heer, U weet dat ik van U houdt. En zoals Petrus Jezus tot driemaal toe had verloochend, toen het erop aankwam, wordt hem nu tot driemaal toe gevraagd om zijn liefde voor de Heer te betuigen, voordat hem de taak van herder over de kudde wordt toevertrouwd. Liefde voor Christus en zijn kerk is voor Jezus kennelijk het allerbelangrijkst.
In de eerste lezing wordt duidelijk hoe de aanvankelijk zo bange Petrus uitgroeit tot een moedig leider die God meer gehoorzaamt dan de mensen, ook wanneer daarmee zijn eigen leven in gevaar komt. Laten we bidden en vertrouwen dat ook de opvolger van paus Franciscus ons mag voorgaan in moed en liefde om de christelijke boodschap van vrede in deze wereld te blijven uitdragen, juist ook in deze moeilijke tijd. Amen. PLK
Inleiding
Het is vandaag 4 mei. We herdenken vanavond de slachtoffers uit de tweede wereldoorlog. En morgen vieren wij onze vrijheid. Een vrijheid die ook vandaag weer onder druk staat. Op deze derde paaszondag horen we over een bijzondere ontmoeting van de leerlingen met de verrezen Heer. Maar de herkenning van de Heer kwam niet onmiddellijk tot stand. Na een nacht vergeefs ploeteren op het meer meenden ze eerst een vreemdeling te zien op het strand. Slechts met de ogen van het geloof en de liefde was herkenning mogelijk. En diezelfde, onvoorwaardelijke, liefde is voor Jezus ook de voornaamste voorwaarde om Petrus aan te stellen tot herder van zijn kudde.
Ook in onze tijd is het vaak moeilijk de aanwezigheid van de verrezen Heer op te merken in de situatie waarin wij leven en in de mensen die wij ontmoeten. Vragen we de Heer tijdens deze viering om een grotere opmerkzaamheid en een toenemende betrokkenheid op elkaar.