Op deze derde zondag van Pasen horen we opnieuw een verrijzenisverhaal, zoals dat in de jonge kerk verteld werd. Vervolgens verschuift het accent naar de vraag welke eisen gelden voor leiderschap in die jonge kerk. Een vraag die ook vandaag nog actueel is, nu er een nieuwe paus gekozen moet worden.

Het verhaal begint met de mededeling dat zeven leerlingen, op initiatief van Petrus, gaan vissen in de nacht. Maar ze vangen niets. We moeten goed letten op de symboliek in de tekst. Zeven leerlingen doet denken aan de zeven kerken in Klein-Azië, die de hele kerk vertegenwoordigen waarover Johannes schrijft. De zeven kerken zwoegen vergeefs in de nacht. De mensenvissers hebben niets gevangen. Ook in die tijd had de kerk het al moeilijk.

De ochtend breekt aan. Op de oever van het meer staat een onbekende die hen aanspreekt. Beste vrienden (in het Grieks staat zelfs paides, “kinderen”), hebben jullie soms iets te eten? Nee, ze hebben niets gevangen, ze zijn teleurgesteld. Werp dan je net uit, rechts van de boot. Ze worden uitgedaagd het over een andere boeg te gooien. Heel ongebruikelijk en riskant, want op die manier zou het net wel eens in het roer verstrikt kunnen raken. Maar ze doen het en vangen een grote massa vis. Dan herkent Johannes, de leerling van wie Jezus hield, in de vreemdeling de verrezen Heer en Petrus springt het water in om Hem tegemoet te snellen.

Het net zat vol grote vissen, 153 stuks. Dat is niet zomaar een getal. Het wordt wel in verband gebracht met alle toen bestaande vissoorten, maar ook met het aantal bekende christengemeenten van dat moment. Het symboliseert dus de universaliteit, de gehele mensheid. En hoewel het net overvol was, scheurde het niet. De eenheid in de kerkgemeenschap bleef bewaard. Op eigen kracht vangen wij niets, is de boodschap, maar met hulp van de verrezen Heer kunnen we de hele wereld aan en blijft de gemeenschap intact. Een scheuring wordt voorkomen.

Aan land gekomen zien de leerlingen een houtskoolvuur, met vis en brood. Ook hier weer symboliek. Vis, ICHTUS in het Grieks. De letters verwijzen naar Jezus, Zoon van God, Verlosser. Vis en brood, dit doet ons natuurlijk denken aan dat verhaal van de wonderlijke broodvermenigvuldiging en aan de eucharistie. Ook de Emmaüsgangers herkenden de Heer bij het breken van het brood en net als bij Maria Magdalena is het de liefdevolle blik die in dit geval Johannes als eerste de ogen opent. Maar het woord koolvuur verwijst ook nog naar één andere plaats in het evangelie van Johannes, namelijk naar de binnenplaats voor het Sanhedrin waar Petrus Jezus tot driemaal toe verloochent. Dat kan niet toevallig zijn.

We komen daarmee op het tweede thema van deze schriftlezing: wat is er allereerst vereist voor goed leiderschap in de kerk? Aan welke kwaliteiten moet bijv. de paus voldoen? Wat voor man kan de kerk in deze moeilijke tijd een nieuwe impuls geven? Moet hij vooral een sterke man zijn die de curie kan hervormen? Moet hij een groot communicator zijn die weet om te gaan met de media? Moet hij een heilige zijn met een perfecte staat van dienst?

Simon Petrus zou bij deze eisen niet door de selectieprocedure zijn gekomen. Maar Jezus stelt een andere vraag: Simon, zoon van Johannes, heb je Mij lief, meer dan de anderen hier? En Simon antwoordt: Ja Heer, U weet dat ik van U houdt. En zoals Petrus Jezus tot driemaal toe had verloochend, toen het erop aankwam, wordt hem nu tot driemaal toe gevraagd om zijn liefde voor de Heer te betuigen, voordat hem de taak van herder over de kudde wordt toevertrouwd. Liefde voor Christus en zijn kerk is voor Jezus kennelijk het allerbelangrijkst.

In de eerste lezing wordt duidelijk hoe de aanvankelijk zo bange Petrus uitgroeit tot een moedig leider die God meer gehoorzaamt dan de mensen, ook wanneer daarmee zijn eigen leven in gevaar komt. Laten we bidden en vertrouwen dat ook de opvolger van paus Franciscus ons mag voorgaan in moed en liefde om de christelijke boodschap van vrede in deze wereld te blijven uitdragen, juist ook in deze moeilijke tijd. Amen.    PLK

 

Inleiding

Het is vandaag 4 mei. We herdenken vanavond de slachtoffers uit de tweede wereldoorlog. En morgen vieren wij onze vrijheid. Een vrijheid die ook vandaag weer onder druk staat. Op deze derde paaszondag horen we over een bijzondere ontmoeting van de leerlingen met de verrezen Heer. Maar de herkenning van de Heer kwam niet onmiddellijk tot stand. Na een nacht vergeefs ploeteren op het meer meenden ze eerst een vreemdeling te zien op het strand. Slechts met de ogen van het geloof en de liefde was herkenning mogelijk. En diezelfde, onvoorwaardelijke, liefde is voor Jezus ook de voornaamste voorwaarde om Petrus aan te stellen tot herder van zijn kudde.

Ook in onze tijd is het vaak moeilijk de aanwezigheid van de verrezen Heer op te merken in de situatie waarin wij leven en in de mensen die wij ontmoeten. Vragen we de Heer tijdens deze viering om een grotere opmerkzaamheid en een toenemende betrokkenheid op elkaar.